In de zeventiende-eeuw werd veel geld verdiend met de kustvaart in Europa: graan uit het Oostzeegebied, hout uit Scandinavië, wijn uit Frankrijk, olie uit Griekenland; er was van alles te verhandelen en te vervoeren.
Exclusieve lading
Ergens rond 1650 is een straatvaarder vergaan op de Reede van Texel. Hij was net terug uit de subtropen, met als deklading veel buxushout. Deze houtsoort, die palmhout werd genoemd, is hoogwaardig hardhout dat gebruikt werd voor het maken van luxe meubels. Toen duikers het wrak ontdekten, gaven ze het vanwege deze lading de naam ‘Palmhoutwrak’. Maar het hout was niet het enige dat het schip vervoerde. In het wrak vonden de duikers ook nog een unieke collectie zeventiende-eeuws textiel met bijbehorende gebruiksvoorwerpen, alles eeuwenlang bewaard gebleven onder het zand van de Waddenzee.
Nederlandse pinas
Het Palmhoutwrak was vermoedelijk een pinas: een middelgroot spiegelschip dat in de 16de en 17de eeuwen in gebruik was als oorlogsschip en koopvaarder. Het was zo’n 36 tot 40 meter lang. De pinas kon door zijn vorm wat minder lading meenemen dan een fluitschip, maar was wel wat sneller en wendbaarder. Een typische pinas kon wel zo’n 18 stukken geschut meenemen, met een bemanning van zo’n 60-75 koppen. Bij en op het Palmhoutwrak zijn er zo’n 12 stukken geschut gezien en/of geborgen. Alles bij elkaar wijst de scheepsconstructie op een Nederlandse herkomst, uitgerust in Nederland en met genoeg bewapening om op de straat te varen. De lading wijst ook op de straatvaart: naast de vele stammen palmhout, is er ook divers Mediterraan aardewerk gevonden en mastiek uit Griekenland