Let op: dit is een nieuwsbericht uit 2017. Onderstaande informatie is daardoor (deels) niet meer actueel.
Bij Museum Kaap Skil is tussen 16 en 25 juni een nieuw object uit het Palmhoutwrak te zien. Het gaat om een unieke zeventiende-eeuwse Ottomaanse kaftan. “Fantastisch om opnieuw zo’n prachtig kledingstuk uit het Palmhoutwrak te kunnen tonen”. Corina Hordijk, museummanager van Kaap Skil, vertelt enthousiast over de kaftans die de onderzoekers van de vondst op woensdag 10 mei bij de UvA presenteerden. Ook de wetenschappers zelf zijn opgetogen.
De zeventiende-eeuwse jurk die vorig jaar werd gepresenteerd is slechts een van de vele honderden objecten die de duikers van Duikclub Texel bij het Palmhoutwrak hebben gevonden. De onderzoekers zijn de hele vondst in kaart aan het brengen en toonden dinsdag in Amsterdam onder andere twee oosterse kledingstukken.
Jenny Tiramani van de Engelse School of Historical Dress presenteerde de eerste uitkomsten van haar onderzoek. Deze ervaren wetenschapster heeft in haar leven al veel mooie dingen in handen gehad, maar desondanks kwam ze superlatieven te kort om haar enthousiasme over het textiel te verwoorden: “Superb, amazing, stunning”.
De zeventiende-eeuwse kaftans zijn volgens de onderzoekers in Oost-Europa of het Ottomaanse Rijk gemaakt. Een van de kaftans is helderrood van kleur en vrij klein van formaat. Deze zou van een kind of een kleine vrouw geweest kunnen zijn. De andere kaftan is in veel slechtere staat en zou van een volwassen man geweest kunnen zijn. Ook zijn er verschillende losse onderdelen, mogelijk kussenslopen, gevonden waarop de borduursels en versieringen verbijsterend goed bewaard zijn gebleven. Fraaie bloemranken en oosterse motieven sieren het rozige zijde.
Er zijn verschillende scenario’s te bedenken waarom deze kledingstukken in het schip waren. Het zou kunnen dat de kostuums door Europese afgevaardigden of handelaren gedragen werden tijdens officiële gelegenheden en bezoeken aan het Ottomaanse Rijk. Het kunnen ook geschenken zijn geweest.
Omdat het onderzoek en de conservering nog lang niet klaar zijn, kan de rode kaftan slechts voor een korte periode getoond worden en moet aan strikte voorwaarden worden voldaan. Hordijk: “Uiteindelijk is het de bedoeling dat de hele vondst uit het Palmhoutwrak naar het museum komt, maar dat zal nog wel een paar jaar duren. Tot die tijd zijn de objecten alleen toegankelijk voor de onderzoekers. Het is een buitenkans dat we nu rond Pre-Sail Den Helder toch de kaftan aan het publiek kunnen laten zien.”
De nieuwe resultaten van het onderzoek worden telkens toegevoegd aan de touchtafel in Museum Kaap Skil zodat bezoekers de voortgang kunnen volgen.
Het is bekend dat hooggeplaatste westerlingen, wanneer ze op bezoek gingen bij de Sultan van het Ottomaanse Rijk, hun kleding aanpasten aan de gebruiken van de gastheer. Uit documenten die gevonden zijn in de Engelse archieven blijkt dat de kleding die ze dan droegen en ‘vests’ noemden, indien nodig werden geleend.
Zo staat in een dagboek uit 1675:
‘At all audiences, from the G. Sr. [Sultan] himself to the Kaimacham of Stambol, we give presents, viz., vests of cloth, silk, cloth of gold, silver, velvet, etc., and in most places we receive vests from them, which are a peculiar sort of garment, onely to be then put on by us, and the maisters of state wear them upon occasions up and down the Court. They are made like our sophisters’ [ Cambridge University academic gowns] gown, without a cape. The stuff is of white silk, flower’d with great branches … and, according to the dignity of the person, they are of cloth, of silver, or gold, or with more or less gold and silver wrought in the silk. There were 16 give amongst us. I sold mine for 6 ½ dollrs. My Ld.’s was worth 25 or 30; all the rest like mine, except the Treasurer’s, Secretary’s, and chief Dragoman’s, which were worth about 8 dollars a piece. I am confident this was a very antient custome, and is mean’d in scripture by changes of rayment, etc.
From the diary of Sir John Covel,
Chaplain to the English Ambassador in Constantinople, May 19th 1675
Sir Henry Lello, die in Constantinopel aanzat aan een banket, schreef in 1599:
‘… order was sent by the Gr Sr [the Sultan] that before our entrance unto him bothe I and my gentlemen should be clothed in vests out of his Tresorie, wch were there scarcely found, yet had I ii, and ten for my gentlemen; and so, in the company of the Vizeires, I entered into the presence chamber, where the Grand Sigior satt upon a cushion of red sattin most richly ymbrodred wth pearls, and all his chamber floored with Redd sattin Ritchly ymbrodered wth gould; and, omyttinge the sumptuousnes of the sight, coming to deliver my Ambassadge unto him, I first salluted him in her Highnes’ name; …
Letter from Sir Henry Lello in Constantinople to Sir Robert Cecil,
Lord Chancellor to Queen Elizabeth I, 21st October 1599
Eén van de hypotheses van de onderzoekers is dus dat de Oosterse kledingstukken onderdeel uitmaakten van de garderobe om gepast gekleed te kunnen gaan bij een bezoek aan het Ottomaanse Rijk. Een andere mogelijkheid is dat het cadeaus waren.