Dwarsdoorsnede fluitschip

Neem een kijkje aan boord van een fluitschip! Je ontdekt dit model in de tentoonstelling Wereldreis, in kompaspunt Noord. Goed te zien is hoe de rollen verdeeld waren op zo’n zeventiende-eeuws schip: de matrozen zijn hard aan het werk terwijl de kapitein een goede deal viert met een koopman in zijn hut, met wijn en heerlijke spijzen. Kleine scenes maken een intensieve bestudering van het geheel tot een feest, ook voor kinderen. Je ziet de kok woedend achter een matroos aan jagen, omdat hij iets gestolen heeft. Het koedek is zó laag, dat de bemanning er kruipend doorheen moet. Er wordt graan geschept en gesjouwd, maar er liggen ook een paar matrozen uit te rusten in een hangmat. Het schip ligt vol zakken graan, niet gek dus dat er muizen meereizen. Voor kinderen de uitdaging alle muisjes te vinden.

Efficiënt

In het model zie je niet veel mensen. Dat is historisch correct: een fluitschip kon met een relatief kleine bemanning toe. Met twaalf man kon het schip bediend worden. Fluitschepen waren bij uitstek geschikt om bulkgoederen, zoals graan of hout, in grote hoeveelheden te vervoeren. Ze waren niet snel, maar wel efficiënt. Door deze eigenschappen was het fluitschip één van de geheimen achter het Nederlandse scheepvaartsucces. Jaarlijks vertrokken zo’n 500 fluitschepen vanaf Texel naar de Oostzee.

Grote vrachtschepen

Fluitschepen waren lange, grote driemasters met een peervormige achterzijde. Ze kwamen in verschillende afmetingen voor, de langste waren zo’n 37 meter lang. Ze konden tot wel 350 ton aan goederen vervoeren. De meeste fluiten waren niet of nauwelijks bewapend; het waren immers geen oorlogsbodems.

Het model is speciaal voor de tentoonstelling gemaakt door modelbouwer Marc Visser.